Wanneer de stoomgenerator stoom produceert en de temperatuur en druk verhoogt, ontstaat er doorgaans een temperatuurverschil tussen de bel in de dikterichting en tussen de boven- en onderwand. Wanneer de temperatuur van de binnenwand hoger is dan die van de buitenwand en de temperatuur van de bovenwand hoger is dan die van de onderwand, moet de ketel de druk langzaam verhogen om overmatige thermische spanning te voorkomen.
Wanneer de stoomgenerator wordt aangezet om de druk te verhogen, veranderen de stoomparameters, het waterniveau en de werkomstandigheden van de ketelcomponenten voortdurend. Om abnormale problemen en andere onveilige ongevallen effectief te voorkomen, is het daarom noodzakelijk om ervaren personeel in te zetten om de veranderingen in de verschillende instrumentsignalen nauwlettend te bewaken.
Afhankelijk van de afstelling en regeling moeten de druk, temperatuur, het waterniveau en enkele procesparameters binnen een bepaald toegestaan bereik liggen. Tegelijkertijd moeten de stabiliteit en de veiligheidsfactor van verschillende instrumenten, kleppen en andere componenten worden geëvalueerd om de veilige en stabiele werking van de stoomgenerator volledig te garanderen.
Hoe hoger de druk van de stoomgenerator, hoe hoger het energieverbruik. De druk op de bijbehorende stoomverbruikende apparatuur, het leidingsysteem en de kleppen zal geleidelijk toenemen, wat eisen stelt aan de beveiliging en het onderhoud van de stoomgenerator. Naarmate de druk toeneemt, neemt ook het aandeel warmteafgifte en -verlies door stoom tijdens de productie en het transport toe.
Het zoutgehalte in de hogedrukstoom zal ook toenemen naarmate de druk toeneemt. Deze zouten vormen structurele verschijnselen in verwarmde ruimtes zoals watergekoelde wandbuizen, rookkanalen en vaten, wat problemen veroorzaakt zoals oververhitting, schuimvorming en verstopping. Dit kan leiden tot veiligheidsproblemen zoals een explosie van de pijpleiding.