hoofd_banner

Veelvoorkomende storingen en behandeling van stoomgeneratoren

De stoomgenerator bestaat hoofdzakelijk uit twee delen: het verwarmingsgedeelte en het waterinjectiegedeelte. Het verwarmingsgedeelte is, afhankelijk van de besturing, verdeeld in een elektrische contactdrukmeter om de verwarming te regelen (deze basisstoomgenerator is uitgerust met een regelprintplaat) en een drukregelaar om de verwarming te regelen. Het waterinjectiegedeelte is verdeeld in kunstmatige waterinjectie en waterinjectie met een waterpomp.
1. Falen van het waterinjectiegedeelte
(1) Controleer of de motor van de waterpomp stroom krijgt of dat er een fase ontbreekt, en controleer of dit normaal is.
(2) Controleer of het waterpomprelais stroom krijgt en schakel het in. De printplaat levert geen stroom aan de relaisspoel, vervang de printplaat.
(3) Controleer of de elektriciteit voor het hoge waterpeil en de behuizing goed zijn aangesloten, of de aansluiting roestig is en of deze normaal functioneert.
(4) Controleer de druk van de waterpomp en de motorsnelheid, repareer de waterpomp of vervang de motor (het vermogen van de waterpompmotor mag niet minder zijn dan 550W)
(5) Bij stoomgeneratoren die de vlotterniveauregelaar gebruiken om water te vullen, moet naast de stroomvoorziening ook worden gecontroleerd of het contactpunt voor laag waterniveau van de vlotterniveauregelaar is gecorrodeerd of omgekeerd en moet dit worden gerepareerd.

2. Een veelvoorkomende storing van het verwarmingsgedeelte treedt op wanneer de stoomgenerator wordt aangestuurd door de drukregelaar. Omdat er geen waterniveauweergave en geen printplaatbesturing is, wordt de verwarmingsregeling voornamelijk aangestuurd door de vlotterniveauregelaar. Wanneer het waterniveau correct is, wordt het vlotterpunt van de boei aangesloten op de regelspanning om de wisselstroomschakelaar te activeren en de verwarming te starten. Dit type stoomgenerator heeft een eenvoudige structuur en er zijn veel voorkomende storingen op de markt die geen verband houden met de verwarming, maar die meestal optreden bij de vlotterniveauregelaar. Controleer de externe bedrading van de vlotterniveauregelaar, of de bovenste en onderste regelkabels correct zijn aangesloten, en verwijder vervolgens de vlotterniveauregelaar om te zien of deze soepel drijft. Op dit moment kan de regelaar handmatig worden gebruikt om te meten of de bovenste en onderste regelpunten kunnen worden aangesloten. Na de inspectie is alles in orde en controleer vervolgens of de vlottertank water bevat. Als de vlottertank is gevuld met water, vervang de vlottertank dan en de storing is verholpen.


Plaatsingstijd: 17-04-2023