A: Het veiligheidsventiel is een belangrijk veiligheidsaccessoire in de ketel. De functie ervan is: wanneer de druk in de stoomketel hoger is dan de opgegeven waarde (d.w.z. de aanloopdruk van het veiligheidsventiel), opent het veiligheidsventiel automatisch de klep om de stoom af te voeren en de druk te verlagen; wanneer de druk in de ketel daalt tot de vereiste drukwaarde (d.w.z. ), sluit het veiligheidsventiel automatisch, zodat de ketel gedurende een bepaalde tijd veilig kan worden gebruikt onder normale werkdruk. Voorkom explosies die worden veroorzaakt door overdruk in de ketel.
Het doel van het installeren en aanpassen van de veiligheidsklep in de ketel is om de druk te laten ontsnappen en de ketel te waarschuwen wanneer de ketel overdruk ondervindt door factoren zoals verdamping, om zo het doel van veilig gebruik te bereiken. Sommige ketels zijn niet uitgerust met een luchtklep. Wanneer water de koude oven binnenkomt om het vuur te verhogen, verwijdert de veiligheidsklep nog steeds de lucht uit de oven; deze stroomt weg.
Het veiligheidsventiel bestaat uit een klepzitting, een klepkern en een drukverhoger. De doorgang in het veiligheidsventiel staat in verbinding met de stoomruimte van de ketel, en het klepkern wordt door de drukkracht van de drukregelaar stevig op de klepzitting gedrukt. Wanneer de drukkracht die het klepkern kan weerstaan groter is dan de druk van de stoom op het klepkern, kleeft het klepkern aan de klepzitting en is het veiligheidsventiel gesloten. Wanneer de stoomdruk in de ketel stijgt, neemt de kracht van de stoom die op het klepkern inwerkt toe. Wanneer deze kracht groter is dan de drukkracht die het klepkern kan weerstaan, tilt het klepkern zich op van de klepzitting, opent het veiligheidsventiel en daalt de druk in de ketel onmiddellijk.
Door de stoomuitstoot in de ketel wordt de stoomdruk in de ketel verlaagd en wordt de stuwkracht van de stoom die de klepkern kan verdragen, verminderd, wat minder is dan de compressiekracht die de klepkern kan verdragen. Het veiligheidsventiel wordt dan automatisch gesloten.
Ketels met een nominale verdamping van meer dan 0,5 ton/u of een nominaal thermisch vermogen van 350 kW of meer moeten zijn uitgerust met twee veiligheidskleppen; ketels met een nominale verdamping van minder dan 0,5 ton/u of een nominaal thermisch vermogen van minder dan 350 kW moeten zijn uitgerust met ten minste één veiligheidsklep. Kleppen en veiligheidskleppen moeten regelmatig worden gekalibreerd en na kalibratie worden afgedicht.
Plaatsingstijd: 06-07-2023