hoofd_banner

V: Wat is de stoomtrommel van een stoomgenerator?

A:

1. Stoomtrommel van stoomgenerator

De stoomtrommel is het belangrijkste onderdeel van de stoomgenerator. Hij vormt de schakel tussen de drie processen van de stoomgenerator: verhitting, verdamping en oververhitting, en vervult een verbindende rol.

Het waterpeil in de trommel van de stoomtrommelketel is een uiterst belangrijke indicator tijdens de werking van de ketel. Alleen wanneer het waterpeil binnen het normale bereik blijft, kan een goede circulatie en verdamping van de ketel worden gegarandeerd. Een te laag waterpeil tijdens bedrijf leidt tot een watertekort in de ketel. Een ernstig watertekort in de ketel kan leiden tot oververhitting van de waterwandbuiswand en zelfs schade aan de apparatuur.

Als het waterniveau tijdens de werking van de ketel te hoog is, vult de stoomtrommel zich met water, waardoor de temperatuur van de hoofdstoom snel daalt. In ernstige gevallen kan er water met de stoom in de turbine terechtkomen, wat ernstige gevolgen kan hebben en de turbinebladen kan beschadigen.

Daarom moet het normale waterpeil in de trommel tijdens de werking van de ketel gewaarborgd zijn. Om dit te garanderen, is de ketelinstallatie doorgaans uitgerust met een beveiliging tegen een hoog en laag waterpeil in de trommel en regelsystemen voor het regelen van het waterpeil. Het waterpeil in de trommel wordt meestal onderverdeeld in een hoge eerste waarde, een hoge tweede waarde en een hoge derde waarde. Een laag waterpeil in de trommel wordt eveneens onderverdeeld in een lage eerste waarde, een lage tweede waarde en een lage derde waarde.

2. Wat is de vereiste voor het waterpeil in de trommel tijdens de normale werking van de ketel?

Het nulpunt van het waterpeil in de trommel van een hogedruk-trommelketel wordt doorgaans ingesteld op 50 mm onder de geometrische middellijn van de trommel. De bepaling van het normale waterpeil in de stoomtrommel, oftewel het nulpunt, wordt bepaald door twee factoren. Om de stoomkwaliteit te verbeteren, moet de stoomruimte in de stoomtrommel zo groot mogelijk worden gemaakt om het normale waterpeil laag te houden.

Om de veiligheid van de watercirculatie te garanderen en evacuatie en stoominfiltratie bij de ingang van de regenpijp te voorkomen, moet het normale waterpeil echter zo hoog mogelijk worden gehouden. Over het algemeen wordt het normale waterpeil ingesteld tussen 50 en 200 mm onder de trommelhartlijn. Daarnaast moeten de juiste boven- en ondergrens voor elke ketel worden bepaald op basis van de watersnelheidsmeting van de watergekoelde wandafvoer en de resultaten van de controle- en meettests van de waterdampkwaliteit. De bovengrens voor het waterpeil wordt bepaald door de vraag of de kwaliteit van de waterdamp verslechtert; de ondergrens voor het waterpeil moet worden bepaald door de vraag of er evacuatie en stoominfiltratie optreedt bij de ingang van de regenpijp.

1005


Plaatsingstijd: 10-10-2023