Kenmerken van de stoomgenerator
1. De stoomgenerator heeft een stabiele verbranding;
2. Kan een hogere werktemperatuur bereiken bij een lagere werkdruk;
3. De verwarmingstemperatuur is stabiel, kan nauwkeurig worden aangepast en de thermische efficiëntie is hoog;
4. De bedienings- en veiligheidsdetectieapparatuur van de stoomgenerator zijn compleet.
Installatie en inbedrijfstelling van stoomgenerator
1. Controleer of de water- en luchtleidingen goed afgedicht zijn.
2. Controleer of de elektrische bedrading, met name de aansluitdraad op de verwarmingsbuis, goed is aangesloten en contact maakt.
3. Controleer of de waterpomp normaal werkt.
4. Let bij het eerste verwarmen op de gevoeligheid van de drukregelaar (binnen het regelbereik) en of de uitlezing op de drukmeter nauwkeurig is (of de wijzer op nul staat).
5. Moet geaard zijn ter bescherming.
Onderhoud van stoomgeneratoren
1. Controleer tijdens elke proefperiode of de waterinlaatklep openstaat. Droog stoken is ten strengste verboden!
2. Laat het afvalwater na elk (dagelijks) gebruik leeglopen (u moet de druk van 1-2 kg/c㎡ aanhouden en vervolgens de rioolklep openen om al het vuil in de boiler af te voeren).
3. Het wordt aanbevolen om na het afblazen alle kleppen te openen en de stroom uit te schakelen.
4. Voeg eenmaal per maand ontkalkingsmiddel en neutralisator toe (volgens de instructies).
5. Controleer regelmatig het circuit en vervang het verouderde circuit en de elektrische apparaten.
6. Open regelmatig de verwarmingsbuis om de kalkaanslag in de primaire generatorkachel grondig te reinigen.
7. De stoomgenerator moet jaarlijks worden gecontroleerd (stuur dit naar het plaatselijke ketelinspectie-instituut). Ook het veiligheidsventiel en de drukmeter moeten worden gekalibreerd.
Voorzorgsmaatregelen bij het gebruik van een stoomgenerator
1. Het rioolwater moet op tijd worden geloosd, anders worden de gasproductie en de levensduur van de machine beïnvloed.
2. Het is ten strengste verboden om onderdelen vast te zetten als er stoomdruk is, om schade te voorkomen.
3. Het is ten strengste verboden om de uitlaatklep te sluiten en de machine uit te schakelen om te koelen wanneer er luchtdruk is.
4. Stoot de glazen vloeistofniveaubuis zo snel mogelijk om. Als de glazen buis tijdens gebruik breekt, schakel dan onmiddellijk de stroomtoevoer en de watertoevoer uit, probeer de druk tot nul te verlagen en vervang de vloeistofniveaubuis nadat het water is afgetapt.
5. Het is ten strengste verboden om te werken terwijl het waterpeil hoog is (het maximale waterpeil van de waterpeilmeter wordt dan ook ernstig overschreden).
Plaatsingstijd: 28-08-2023