hoofd_banner

1 Ton brandstofgas stoomketel

Korte beschrijving:

Voorwaarden voor de installatie van gasketels in hoogbouw
1. Stookolie- en gasketelruimten en transformatorruimten dienen op de eerste verdieping van het gebouw of nabij de buitenmuur te worden geplaatst. Op de tweede verdieping dienen stookolie- en gasketels met normale druk (negatieve druk) te worden geplaatst. Wanneer de afstand tussen de gasketelruimte en de veiligheidsdoorgang groter is dan 6,00 m, dient deze op het dak te worden geplaatst.
Ketels die gas met een relatieve dichtheid (verhouding tot luchtdichtheid) groter of gelijk aan 0,75 als brandstof gebruiken, mogen niet in de kelder of semi-kelder van een gebouw worden geplaatst.
2. De deuren van de stookruimte en de transformatorruimte moeten rechtstreeks naar buiten of naar een veilige doorgang leiden. Boven de deur- en raamopeningen van de buitenmuur moet een onbrandbare overstek met een breedte van minimaal 1,0 m of een vensterbank met een hoogte van minimaal 1,20 m worden aangebracht.


Productdetails

Productlabels

3. Stookruimten, transformatorruimten en andere ruimtes dienen te worden gescheiden door onbrandbare scheidingswanden met een brandwerendheid van minimaal 2,00 h en vloeren met een brandwerendheid van 1,50 h. Er mogen geen openingen in scheidingswanden en vloeren zijn. Wanneer deuren en ramen in de scheidingswand moeten worden geopend, dienen branddeuren en ramen met een brandwerendheid van minimaal 1,20 h te worden gebruikt.
4. Wanneer een olieopslagruimte in de stookruimte wordt ingericht, mag het totale opslagvolume niet groter zijn dan 1,00 m³ en moet een brandschot de olieopslagruimte van de ketel scheiden. Wanneer een deur in het brandschot moet worden geopend, moet een branddeur van klasse A worden gebruikt.
5. Tussen transformatorruimten en tussen transformatorruimten en stroomverdeelruimten dienen onbrandbare wanden met een brandwerendheid van ten minste 2,00h te worden gebruikt ter scheiding.
6. Oliegekoelde vermogenstransformatoren, olierijke schakelruimten en hoogspanningscondensatorruimten moeten worden uitgerust met apparatuur om oliediffusie te voorkomen. Onder de oliegekoelde vermogenstransformator moet noodolieopslagapparatuur worden gebruikt om alle olie in de transformator op te slaan.
7. De capaciteit van de ketel moet voldoen aan de relevante bepalingen van de huidige technische norm "Code for Design of Boiler Houses" GB50041. De totale capaciteit van olie-ondergedompelde vermogenstransformatoren mag niet groter zijn dan 1260 kVA en de capaciteit van een enkele transformator mag niet groter zijn dan 630 kVA.
8. Er dienen brandalarmen en automatische brandblussystemen te worden gebruikt die geen halonen bevatten.
9. Gas- en oliegestookte stookruimtes moeten beschikken over explosieveilige drukontlastingsvoorzieningen en onafhankelijke ventilatiesystemen. Bij gebruik van gas als brandstof mag het ventilatievolume niet minder dan 6 keer per uur bedragen en de noodafvoerfrequentie niet minder dan 12 keer per uur. Bij gebruik van stookolie als brandstof mag het ventilatievolume niet minder dan 3 keer per uur bedragen en het ventilatievolume bij problemen niet minder dan 6 keer per uur.

gasolie stoomgenerator03 gasolie stoomgenerator01 Specificatie van de oliestoomgenerator gasolie stoomgenerator04olie-gas stoomgenerator - technologie stoomgenerator Hoebedrijfsintroductie02 partner02 tentoonstelling


  • Vorig:
  • Volgende:

  • Schrijf hier uw bericht en stuur het naar ons